Wanneer we diversiteit op een positieve manier benaderen, hebben we het niet enkel over het leren over de anderen, maar over het waarderen van de anderen. Soms neemt men als uitgangspunt voor omgaan met diversiteit het leren kennen van andere culturen. Dit houdt echter een aantal foutieve vooronderstellingen in. Nl. dat
Deze visie vloeit voort uit een statische visie op cultuur en heeft teleurstellende opbrengsten.
Leren omgaan met diversiteit is niet statisch, maar omvat het sámen construeren van betekenissen door interactie met elkaar, tussen lerenden en tussen leerkracht en lerenden. Dialoog is een vertrekpunt voor gezamenlijke en doelgerichte reflectie opdat men zich bewust wordt van interpretaties van de wereld en van de perspectieven die de waarneming en het handelen sturen; enkel via multiperspectiviteit kunnen we openstaan voor andere perspectieven en ons inleven in de betekenissen van anderen en eruit leren. (cf. competenties multiperspectiviteit, dialoog en samenwerking, jongeren en kinderen begeleiden tot kwaliteitsvolle interactie met elkaar en met anderen).
Elke jongere / elk kind heeft talenten. Wat men echter als een talent beschouwt, is afhankelijk van de bril van diegene die kijkt. Onze blik open houden, ons losmaken van de eigen vooronderstellingen en het erkennen van talenten is erg belangrijk om diversiteit te kunnen waarderen (cf. competentie diversiteit waarnemen).
|
1. Functioneel geheel 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.3. De leerinhouden/leerervaringen selecteren (rekening houdend met de beginsituatie, inspelend op het gedrag,…)
1.4. Leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in onderwijsaanbod (rekening houdend met de aanwezige diversiteit)
2. Functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder
2.1 In overleg een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de groep en op school
2.2 De emancipatie van de kleuter / de leerlingen bevorderen
4. Functioneel geheel 4: de leraar als organisator
4.4. Een stimulerende en werkbare leef/klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kleuters / leerlingen
Attitudes:
Als veel studenten (niet) goed scoren met betrekking tot deze competentie, hoe zou je dit kunnen verklaren?
Deze competentie wordt best geëvalueerd over een langere periode, binnen verschillende situaties en vanuit verschillende perspectieven.
Verschillende situaties:
Verschillende perspectieven:
Lesinhoud / context:
| |||||||
Groep: | Beoordelaar:
| ||||||
Competentie: de student leert diversiteit op een positieve manier te benaderen
| |||||||
Subcompetenties en concretisering
|
Datum | -
|
+/- |
+ |
++ |
Waarom geef je deze score? Staaf met voorbeelden.
| |
De student staat open voor diversiteit. |
|
|
|
|
|
| |
De student benadert de jongeren en kinderen als individuen i.p.v. als leden van een welbepaalde groep. |
|
|
|
|
|
| |
De student laat verschillende visies, oplossings-strategieën, meningen aan bod komen. |
|
|
|
|
|
| |
De student geeft taken waarbij verschillende competenties / interesses / … ingezet kunnen worden. |
|
|
|
|
|
| |
De student zorgt voor een variatie aan didactisch materiaal. |
|
|
|
|
|
| |
De student hanteert een variatie aan werkvormen. |
|
|
|
|
|
| |
De student schept een veilig en stimulerend klimaat voor jongeren en kinderen om zichzelf te zijn. |
|
|
|
|
|
| |
De student staat open voor de subjectieve beleving van kinderen / jongeren bij het vak / aan bod. |
|
|
|
|
|
| |
De student laat de leefwereld van de kinderen / jongeren in de klas aan bod komen (luisteren naar jongeren, klasinrichting,…). |
|
|
|
|
|
| |
De student biedt ruimte voor exploratie en (zelf)ontdekking. |
|
|
|
|
|
| |
De student gaat met elk kind / jongere op een positieve manier om. |
|
|
|
|
|
| |
De student hanteert duidelijke regels. |
|
|
|
|
|
| |
De student laat de kinderen / jongeren succes ervaren. |
|
|
|
|
|
| |
De student gaat positief om met divers taalgebruik van kinderen / jongeren. |
|
|
|
|
|
| |
De student is zich bewust van eigen vooroordelen en stereotyperingen en vermijdt deze. |
|
|
|
|
|
| |
De student laat spontane interactie van kinderen / jongeren toe. |
|
|
|
|
|
| |
De student stimuleert kinderen / jongeren tot het uiten van hun mening o.a. door het stellen van open vragen, het voorzien van discussies, het gebruik van alternatieve evaluatievormen,… |
|
|
|
|
|
| |
De student gaat niet uit van zijn vooroordelen en stereotyperingen. |
|
|
|
|
|
| |
- Moet verbeteren, er wordt meer verwacht
+/ - Aanvaardbaar
+ Goed, voldoet aan de verwachtingen
++ Uitstekend, overtreft de verwachtingen
Vb. Stel met je studenten een lijst op van wat voor hen controversiële of gevoelige thema’s zijn. Maak met hen een rangschikking: welke van deze thema’s zijn heet, heter, heetst?
Zie deelinstrument lerarenopleider, doel “Als lerarenopleider integreer je diversiteit in het totale onderwijsleerproces van studenten”, subdoel “Je screent je lesmateriaal op omgaan met diversiteit (diversiteitstoets). ” voor de criteria en instrumenten die je kan hanteren.
Zie deelinstrument lerarenopleider, doel “Als lerarenopleider begeleid je studenten tot kwaliteitsvolle interactie met elkaar en met anderen” voor meer voorbeelden en tips.
Tips vanuit het JongerenBeginbeeldInstrument, Steunpunt Gelijke Onderwijskansen:
Lenny Gerinckx
Projectmedewerker “Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen”, Steunpunt Diversiteit en Leren
Bronnen:
De uitwerking kwam tot stand i.s.m. de lerarenopleidingen van de partnerinstellingen van het project “Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen”.