Onbevooroordeeldheid en non-discriminatie

Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich bewust zijn en zich onthouden van elke vorm van discriminatie

Een stereotype bestaat voornamelijk uit gedeelde ideeën over een bepaalde groep mensen. Het is een geheel van eigenschappen die een groep mensen samenbrengt in termen van gedrag, gewoontes,… Iedereen heeft stereotypen nodig om de wereld rondom zich te structureren. Maar we hanteren niet altijd dezelfde stereotypen. We hebben niet altijd dezelfde referentiekaders. Wanneer we referentiekaders delen, is het mogelijk dat we ze anders gebruiken afhankelijk van de context.

Omgaan met diversiteit betekent dat we ons bewust worden van onze stereotypen en deze zeker niet laten uitmonden in vooroordelen (= oordelen die we over anderen vormen op basis van onze stereotypen, dus zonder hen echt te kennen). We gaan anderen beschouwen als individuen en hen onbevangen observeren in een specifieke context. Daarnaast hoeden we ons ervoor om anderen niet te discrimineren.

Subcompetenties

Chart

Omgaan met diversiteit in het beroepsprofiel en de basiscompetenties van de leraar

  1. Functioneel geheel 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
    • 1.1 De beginsituatie van de kleuters / leerlingen en de groep achterhalen
  2. Functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder
    • 2.2 De emancipatie van de kleuter / leerlingen bevorderenAttitudes: 
      • A2 relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen.
      • A3 kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.

Evalueren & observeren

Als veel studenten (niet) goed scoren met betrekking tot deze competentie, hoe zou je dit kunnen verklaren?

Om deze competentie te observeren, is het belangrijk om tijdens je les voldoende openheid en gelegenheid te creëren waarbij studenten hun mening kunnen uiten, ook al wijkt die misschien af van wat op dat moment de heersende waarden of normen zijn. Vertrek dus vanuit wat studenten zelf aangeven i.p.v. hun mening te vooronderstellen.

Observatieschema:

Lesinhoud / context:

Groep:

Beoordelaar:

Competentie:  Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich bewust zijn en zich onthouden van elke vorm van discriminatie.

Subcompetentie

Datum

-

+/-

+

++

Waarom deze score?

Staaf met illustraties / voorbeelden

De student is zich bewust van zijn (eigen) vooroordelen.

 

 

 

 

 

 

De student is in staat te handelen los van de (eigen) vooroordelen.

 

 

 

 

 

 

De student herkent verschillende vormen van discriminatie.

 

 

 

 

 

 

De student onthoudt zich van racistische of seksistische uitspraken of handelingen.

 

 

 

 

 

 

        

 

-           Moet verbeteren, er wordt meer verwacht

+/ -      Aanvaardbaar

+          Goed, voldoet aan de verwachtingen

++       Uitstekend, overtreft de verwachtingen

Activiteiten

Interpreteren & analyseren

  • Als veel studenten (niet) goed scoren met betrekking tot deze competentie, hoe zou je dit kunnen verklaren?
  • Hoe reageer je als studenten bepaalde uitspraken doen over anderen: ga je erop in of niet? Trek je het gesprek open naar de hele groep of niet?
  • Ben je je bewust van de eigen veralgemeningen of stereotypen t.a.v. anderen of studenten? Sta je regelmatig eens stil bij de eigen stereotypen en de invloed ervan op je handelen en lessen?
  • Worden studenten tijdens de lessen vaak geconfronteerd met anders zijn? Hoe ga je daarmee om?
  • Is er in het lesmateriaal dat je gebruikt ruimte voor diversiteit of stelt men bepaalde zaken vrij stereotiep voor?

Mogelijke acties

  • Probeer jezelf bewust te zijn van het gebruik van vooroordelen of veralgemeningen. Dat is niet altijd even gemakkelijk en vaak doen we het onbewust. Probeer leerlingen, collega’s zo “breed” mogelijk te bekijken. Vaak focussen we ons maar op één aspect, terwijl één persoon zoveel verschillende “identiteiten” kan hebben.

    Een voorbeeld in omgekeerde richting: vaak hebben studenten over hun opleiders ook een stereotiep beeld en kunnen ze zich moeilijk voorstellen dat de persoon die zij kennen van in de les, er ook hobby’s op nahoudt, graag uitgaat en zélf misschien pubers in huis heeft…

    Probeer er rekening mee te houden dat je van veel studenten maar een half beeld hebt. Denk na hoe je gelegenheid kan creëren om dat beeld breder te maken.
  • Zoek de diversiteit niet te ver. Projectdagen of weken waarbij men gaat werken rond “vreemde” culturen, kunnen heel boeiend zijn. Alleen moet men erover waken dat studenten na dergelijke dagen niet met een aantal stereotiepe beelden naar huis gaan. In elke groep is er trouwens voldoende diversiteit om mee om te gaan. Leren omgaan met diversiteit is meer dan het opdoen van kennis over andere culturen, het is pas vanuit de interactie met anderen dat we leren omgaan met diversiteit. Door met anderen te praten, naar anderen te luisteren, leren we ons niet enkel in te leven in de ideeën van de anderen, maar worden we ons ook meer bewust van de eigen ideeën. Zorg dan ook voor voldoende interactie en afwisseling tijdens de lessen. Door bewust om te springen met groepsopdrachten kan je er immers voor zorgen dat studenten anderen vanuit andere perspectieven gaan bekijken. De meest veelbelovende aanpak om vooroordelen te bestrijden en een positieve oriëntatie tegenover anderen te bevorderen, is het aanmoedigen van contact tussen leden van verschillende groepen (intergroup contact theory). Er zijn wel een aantal randvoorwaarden hiervoor nl. de aanwezigheid van gelijke status, gemeenschappelijke doelen, samenwerking tussen groepen en de steun van overheid / wetgeving / gewoonte. (Voor meer informatie zie Sierens, S. (2007). “Leren voor diversiteit. Leren in diversiteit. Burgerschapsvorming en gelijke leerkansen in een pluriforme samenleving. Een referentiekader.” Universiteit Gent: Steunpunt Diversiteit & Leren.)
  • Werp eens een kritische blik op het lesmateriaal dat je aangeboden wordt. Hoe zit het daar met stereotype beelden? Zie deelinstrument lerarenopleider, doel “Als lerarenopleider integreer je diversiteit in het totale onderwijsleerproces van studenten”, subdoel “Je screent je lesmateriaal op omgaan met diversiteit (diversiteitstoets). ” voor de criteria en instrumenten die je kan hanteren.
  • Ga uit van wat diversiteit voor de studenten zelf betekent in een gegeven context. Ga met de studenten in gesprek en toets af of wat jij denkt ook wel klopt met hoe zij de zaken zelf ervaren. Grijp uitspraken of incidenten aan om dieper in te gaan op bepaalde onderwerpen. Probeer het gesprek open te trekken naar de hele groep. Ook als ‘hete momenten’ ontstaan als gevolg van een dynamiek die niets te maken heeft met de leerinhoud. Ruimte voor dialoog, conflict en reflectiemomenten is een ware must. Zie deelinstrument lerarenopleider, doel “Als lerarenopleider begeleid je studenten tot kwaliteitsvolle interactie met elkaar en met anderen”.
  • Stimuleer reflectievaardigheden bij studenten: "Zijn studenten zich bewust van eigen stereotyperingen, de eigen referentiekaders,… en de mate waarin dit een invloed heeft op hun handelen?".
  • Reik studenten tools aan om zich een breed beeld te vormen van anderen. Zie deelinstrument student als toekomstige leerkracht, diversiteit waarnemen.

Concrete inhouden & activiteiten

  • Meer theoretische achtergrond over de begrippen stereotypering, vooroordelen, racisme,… vind je in het educatief pakket “Allemaal anders, allemaal gelijk” van Vormen vzw.  Je vindt er o.a. volgende tips:
    • Start van wat de studenten reeds weten, menen en ervaren hebben.
    • Moedig de studenten aan om deel te nemen aan discussies en om zoveel mogelijk van elkaar te leren.
    • Denk voortdurend na over hoe de studenten hun ervaringen kunnen aanwenden in eenvoudige maar efficiënte acties die hun verzet tonen tegen uitingen van marginalisering, discriminatie en uitsluiting.
    • Veroordeel de stereotype opvattingen van de studenten niet. De discussie over stereotypen moet er juist toe leiden dat de studenten zich van deze stereotypen bewust worden en van het feit dat de beelden en veronderstellingen die ze hebben vaak niet gebaseerd zijn op de realiteit.

En diverse activiteiten, o.a. Antonio en Ali (p56), Eerste indrukken (p 87), Guess who’s coming to dinner (p97)

Uitwerking

Lenny Gerinckx

Projectmedewerker “Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen”, Steunpunt Diversiteit en Leren

Bronnen: