Diversiteit waarnemen in de klas, op school en daarbuiten
Diversiteit is alomtegenwoordig. In elke klas, school krijgen studenten te maken met diversiteit. Vandaar het belang van leren omgaan met de aanwezige diversiteit in de klas /school. Om dit te kunnen doen, moet de student zich ten volle bewust zijn van de diversiteit. (cf. normaliteit)
Observeren van diversiteit is een basishouding. De eigen houding en ingesteldheid is belangrijk om de diversiteit van jongeren en kinderen te kunnen waarnemen. Om anderen te leren kennen, is het belangrijk om zich bewust te worden van de eigen vooroordelen en veralgemeningen en ze proberen bij te sturen. (cf. onbevooroordeeldheid en non-discriminatie)
We gaan uit van het principe van “breed observeren”. Elke leerkracht observeert dagelijks, maar dit beperkt zich meestal tot observatie van didactische processen in lessituaties. Observeren wordt interessant als we kijken hoe jongeren en kinderen met elkaar omgaan, als we op zoek gaan naar de bronnen van diversiteit in onze klas en proberen zicht te krijgen op de gelijkenissen en verschillen, maar vooral op wat jongeren en kinderen daarmee doen. Via breed observeren blijven we alert voor de diversiteit, de betekenissen die jongeren / kinderen daaraan geven, de perspectieven en de competenties waarop verder gebouwd kan worden.
Breed observeren betekent dus ook dat wat je observeert niet meteen wordt geïnterpreteerd. De eigen gevoeligheden en eigen beleving zal de situatie anders inkleuren. Ook de kijk op de jongeren / kinderen, hun ouders en hun achtergrond beïnvloedt onze verwachtingen. En via onze verwachtingen ook ons gedrag. Het innemen van andere standpunten kan helpen om meer aspecten te belichten en het zal naar begeleiding toe meer bruikbare gegevens verschaffen.
Subcompetenties